Weidevogels op het agrarische land
Texel onderscheidt zich van de rest van Nederland doordat het als eiland letterlijk een afgeschermd gebied is. Daardoor komen hier bijvoorbeeld geen vossen voor. Het Texelse gecultiveerde land is verder heel divers. Grasland, bouwland en bollenland wisselen elkaar af, er ontstaat als het ware een mozaïekachtig patroon. De landbouwkavels zijn kleiner dan op de vaste wal en soms omsloten door een tuunwal of sloot. Afhankelijk van de ligging is het water in de sloten zoet of zout (brak). Dit specifieke landschap trekt andere weidevogels aan dan gebieden met bijvoorbeeld alleen grasland.
Broedseizoen
Veel boeren houden tijdens het broedseizoen actief rekening met de weidevogels op hun land. Behalve dat ze de nesten zoveel mogelijk met rust laten, brengen ze ook actief verbeteringen aan, zodat het broeden beter verloopt en jonge kuikens makkelijker aan voedsel kunnen komen en bij onraad dekking kunnen vinden. Zo kunnen boeren het weiland bijvoorbeeld pas maaien wanneer de eieren uitgekomen zijn, zorgen voor vluchtstroken met grassen en kruiden in akkerpercelen of brede oevers en greppels aanleggen.
Rond Den Hoorn zijn enkele delen van wandelpaden door het boerenland in het broedseizoen afgesloten omdat we de vogels niet willen verstoren. Agrarische Natuur- en Landschapsvereniging De Lieuw Texel controleert wanneer de paden weer open kunnen gaan.
Op Texel broedt tachtig procent van de weidevogels op bouw- en bollenland. Het verzorgen van jonge kuikens totdat ze kunnen vliegen, gaat voorspoedig in niet te lang gras of op kort schapengras. Terwijl de ouders naar voedsel zoeken, kan het jong veilig schuilen in de slootkant, een greppel of tussen het gras. In kort schapengras liggen bovendien veel droge schapenkeutels die vanuit de lucht moeilijk te onderscheiden zijn van een jong kuikentje. Roofvogels en meeuwen hebben zo minder zicht op hun prooi.
Het afwisselende Texelse landschap is voor weidevogels aantrekkelijk. Weidevogels die op Texel veel voorkomen zijn de kievit en de scholekster en in mindere mate de grutto en tureluur. Deze laatste twee soorten hebben juist vochtig, wat langer grasland nodig om hun nest te kunnen maken en om voedsel te vinden. Daarnaast komen op de Texelse boerenakkers en tussen de bollen ook veel gele kwikstaarten en veldleeuweriken voor.
